Nieuwsbrief opgesteld door Bart De Bock, dierenarts bij Vanden Avenne-Ooigem
We weten allemaal hoe belangrijk het is om voldoende drinkwater van goede kwaliteit te verstrekken aan landbouwhuisdieren, zowel voor de gezondheid als de productie. Maar hoeveel is eigenlijk voldoende ?
Als u geadviseerde waarden voor het debiet van drinknippels voor varkens opzoekt, ziet u een behoorlijke variatie, vooral bij vleesvarkens. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij adviseert 0.6 L / min. bij bijtnippel en 1 L / min. bij een drinkbak. Op de website het varkensloket adviseert men 1 – 1.5 L / min. Hou hierbij ook rekening met aantal dieren per drinkplaats. Hoe meer dieren per drinkplaats, hoe meer u best de bovengrens opzoekt.
Van bedrijven die onder het Beter-Leven-label produceren, wordt verwacht dat er om de 3 maand een bacteriologische controle van het drinkwater wordt uitgevoerd ter hoogte van de drinknippel. Zo kan u vaststellen dat er behoorlijke verschillen zijn tussen bedrijven, stallen en hokjes wat betreft het debiet van de drinknippel. De tijd die nodig is om de staalname-potjes (500ml) te vullen varieert zeer sterk.
Algemeen kunt u stellen dat het goed is om bij vleesvarkens minimaal 0.75 L / min. en maximaal 1.5 L/min. na te streven. Steekproefsgewijs ziet men in de praktijk een variatie van quasi nul tot meer dan 5 L / minuut.
Het gevaar van onvoldoende debiet is duidelijk. Te lage water- en bijgevolg ook voederopname zal steeds het geval zijn. Echter ook een te hoog debiet houdt een gevaar in. Naast het risico op vermorsing kan het bij zeer hoge waterdruk ook moeilijk zijn om de drinknippel te bedienen. Het kan er dus eveneens toe leiden dat varkens niet genoeg water opnemen en dat sommige varkens afhankelijk zijn van wat de varkens die de nippel wel bedienen achterlaten in de drinkbak.
Het is belangrijk om een goed evenwicht te vinden tussen voldoende beschikbaarheid van drinkwater en beperking van vermorsing.
Uit regelmatige steekproeven blijkt dat (zelfs grote) afwijkingen op het oog niet direct zichtbaar zijn in het hok. Regelmatige controle is dus zeker geen overbodige luxe en dat hoeft helemaal niet veel tijd te kosten. Met een praktisch, klein maatbekertje (bv. 250 ml) dat in het materiaalbakje past, vraagt een controle van een nippel 10-20 seconden. Dat is de tijdspanne waarbinnen het bekertje gevuld zou moeten zijn om te voldoen aan de 0.75 tot 1.5 L / minuut.
Ook een dop van merkspraybussen van 500ml is hier goed bruikbaar voor. Bij een inhoud van 125 ml moeten deze op 5 tot 10 seconden gevuld zijn.
Voor de andere diercategoriën gelden onderstaande normen.
(Bron normen : www.varkensloket.be)
Zuigende biggen hebben behoefte aan zuiver drinkwater, bv om de voederopname voor spenen te maximaliseren. Zodoende kan de speendip (en de risico’s die ermee gepaard gaan) beperkt worden. Een debiet van 0.3 tot 0.5 L / minuut volstaat hier.
Op de biggenbatterij is een debiet van 0.5 tot 0.75 L / minuut een goede richtlijn.
Bij de zeugen 1 tot 2.2 L / minuut tijdens de drachtperiode en 2 tot 4 L / minuut tijdens de lactatieperiode.
Tijdens dagelijkse routine enkele drinkpunten controleren kan tot onverwachte vaststellingen leiden en onheil vermijden.
Denk maar aan:
- verminderde productie van vlees (biggen en vleesvarkens);
- verminderde productie van melk (zeugen);
- risico op stoornissen qua darmgezondheid bij wisselende voederopname;
- hogere gevoeligheid voor hittestress
- risico op staartbijten
Samenvattende tabel met de tijdspanne waarin het maatbekertje gevuld moet zijn: